De klok is onlangs verzet. De dagen worden korter. Dit betekent voor velen onder ons, vaker en langer rijden in het donker.
En rijd je sowieso al vaker ‘s nachts? Rijkswaterstaat heeft vanaf Juni 2013 de verlichting op een aantal snelwegen ’s nachts uitgeschakeld, tussen 11:00 en 5:00.
Hier onder geven wij een aantal tips om veilig te rijden in het donker.
1. Verlichting
Controleer regelmatig je autolampen. Zorg dat ze altijd goed schoon zijn, goed werken en goed gericht zijn. Hoe zwaarder de auto beladen is, hoe hoger de koplampen gericht staan. Dit kan vervelend zijn voor tegenliggers. Loop ook regelmatig een rondje om de auto heen en kijk of je achterlichten en de verlichting van het nummerbord nog werken. Vergeet daarnaast je remlichten niet te controleren.
2. Schone ruiten
Vuile ruiten zorgen er voor dat je in het donker minder goed ziet. Zorg er dus voor deze schoon zijn voordat je vertrekt. Zorg dat je altijd voldoende ruitenwisservloeistof hebt om onderweg je ruiten schoon te maken, mocht dit nodig zijn. Vergeet niet zo nu en dan ook je ruitenwissers te reinigen, zodat deze geen strepen achterlaten.
3. Ogen
Wanneer je van een verlichte ruimte naar een donkere ruimte gaat, moeten je ogen even wennen aan het donker. Ga daarom voordat je vertrekt alvast even in de auto zitten. Let ook op met het aandoen van het lichtje in je auto. Dit zorgt ervoor dat je ogen daarna weer opnieuw moeten wennen aan het donker.
4. Gezondheid
Rijden in het donker kost meer energie dan rijden bij licht. Ga daarom altijd goed uitgerust achter het stuur en maak voldoende stops tussendoor . De oorzaken van vermoeidheid liggen vaak in te weinig eten en drinken of juist in te veel en te koolhydraatrijk eten vlak voor het autorijden. Houd hier rekening mee.
5. Snelheid
Even het gaspedaal wat dieper in trappen op een lege weg is verleidelijk, maar niet aan te raden. Door te hard te rijden, heb je minder tijd om te reageren op onverwachte situaties. Daarnaast word je er sneller moe van, omdat harder rijden een hogere concentratie vergt dan rijden bij een lagere snelheid.
6. Concentratie
Houd je concentratie bij het rijden. Gebruik je telefoon dus niet onnodig, zelfs niet hands-free. Dit geldt overigens ook overdag. In het donker komt daar nog bij dat het lichtgevende scherm ervoor zorgt dat, nadat je ernaar gekeken hebt, je ogen opnieuw moeten wennen aan het donker.
7. Verwarming
Warmte in de auto is lekker, maar je wordt er wel sneller moe van. Wel kun je de verwarming af en toe op een warmere stand richting je voeten zetten. Dit werkt goed om op te warmen wanneer je het toch te koud hebt.
8. Focuspunten
Tijdens het rijden in de nacht, heb je de neiging om je op een punt te focussen. Dit is erg vermoeiend. Houd je blik daarom breed, zodat je altijd weet wat er om je heen gebeurd.
9. Groot licht
Let op met het gebruik van groot licht. Gebruik het niet op een weg waar je veel tegenliggers kunt verwachten en let er op dat je het groot licht op tijd uitschakelt als je tegenliggers aan ziet komen.
10. Tegenliggers
Je bent ze vast wel eens tegen gekomen, tegenliggers die vergeten hun groot licht te dimmen. Heel vervelend. Maar kijk wanneer dit gebeurd in elk geval niet in de lampen van je tegenligger. Kijk in plaats daarvan naar de rechter wegmarkering. Gebruik deze markering en reflectoren op de weg om op je eigen baan te blijven. Ook verkeersborden zijn goede referentiepunten. Probeer via lichtsignalen de tegenligger te waarschuwen.